Veerle is 15 jaar oud en zit in klas 9 van de vrijeschool in Nijmegen. Haar moeder Marisca van der Hoeven heeft een eigen onderneming in de zorg, Speciaal voor jou.
Veerle: “Ik woon in Wageningen, maar mijn middelbare school zit in Nijmegen. Dus ga ik elke dag op de fiets heen en weer – in totaal zo’n vijftig kilometer. Meestal vertrek ik rond zevenen van huis, en dan hup, trappen en gáán. Sommige mensen vinden dat ver, ik vind het wel meevallen. Met het openbaar vervoer ben je even lang onderweg, en nu krijg ik tenminste nog wat beweging. Ik fiets trouwens elektrisch – dat scheelt enorm.”
Marisca: “Het is iets wat er voor Veerle gewoon bij hoort. Wat ik zo stoer aan haar vindt, is dat ze altijd de fiets pakt, ongeacht het weer. Laatst was er een stortbui waarbij ik dacht: zelf zou ik nu het openbaar vervoer nemen. Veerle niet, die doet haar regenjas en broek aan en gaat gewoon.”
Veerle: “Ik vind de bus helemaal niet leuk.”
Marisca: “Je hoort het al, ze is niet van suiker.”
Veerle: “Al fietsend kom je onderweg van alles tegen. Als ik in de lente over de dijk rij, kom ik langs weilanden met koeien, paarden en lammetjes – heel mooi. Helaas is de dijk nu grotendeels dicht, dus ik fiets vooral door dorpjes. Ook leuk.”
Marisca: “Ja, natuurlijk was het nogal wat toen Veerle voor het eerst dat hele stuk naar school fietste. Al scheelt het dat haar broer het twee jaar eerder ook al deed – dat ‘loslaat’ dingetje had ik dus al eens meegemaakt. Wel vond ik het belangrijk dat ze sámen met iemand fietste. Er kan onderweg immers altijd wat gebeuren; een lekke band, een botsing, noem maar op. Ook in het centrum van Nijmegen is het druk qua verkeer. Als er wat voorvalt, moet je het wel kunnen oplossen. Dat is nogal wat voor een twaalfjarige, dus het is fijn om dan met een vriendin of klasgenoot te zijn. Inmiddels weet Veerle het allemaal en kent ze de route, dus als moeder heb ik het volste vertrouwen in haar.”
Veerle: “Ik heb tot nu toe twee keer fietspech gehad, maar ben goed verzekerd – ik word dan gewoon opgehaald. Verder heb ik weinig noemenswaardige dingen meegemaakt, volgens mij.”
Marisca: “Al belde jij een paar jaar geleden in paniek op omdat je het zo koud had. Je was kletsnat geregend en buiten vroor het drie graden.”
Veerle: “O, dat weet ik niet eens meer.”
Marisca: “Ik had ontzettend met je te doen, maar er was maar één oplossing en dat was doorfietsen. Thuis had ik natuurlijk meteen warme chocolademelk voor je klaarstaan.”
Veerle: “In de zomer kom ik trouwens vaak langs allerlei kraampjes in de Betuwe.”
Marisca: “Dan belt ze me ineens of ik nog appels nodig heb. Zit ik daarna met een kilo thuis.”
Veerle: “In mijn vrije tijd fiets ik eigenlijk nooit.”
Marisca: “Onze familie woont in het Westland, honderd kilometer verderop. Dan pakken we wel de auto – fietsen is wat ver.”
Veerle: “Wat ik als fietser merk, is dat steeds meer mensen de auto pakken – drie jaar geleden was dat stukken minder. Vind ik jammer, want ik ben begaan met het milieu.”
Marisca: “Veerle krijgt van ons nog een stedentrip cadeau. Het eerste wat ze zei? Dat ze écht niet ging vliegen. Ik vind het goed dat ze daarover nadenkt. Eigenlijk had ik gehoopt dat mensen door de coronatijd wat bewuster waren geworden qua vliegreizen. Nu lijkt iedereen zijn verre vakantie te willen inhalen. Over die vervuiling maak ik me wel zorgen, dus ik kijk met interesse naar nieuwe ontwikkelingen op het gebied van mobiliteit. Er komt ongetwijfeld een oplossing, maar ik hoop wel dat de innovaties snel genoeg gaan ten opzichte van de natuur.”
Veerle: “Ik denk vooral: ga gewoon lekker lopen of fietsen, ook als het slecht weer is. Gewoon niet klagen en gaan, haha.”
Bekijk hier de volledige portrettenreeks