Sanne is 13 jaar oud en de dochter van Michaela Donkers-Huinink, zij is werkzaam in de mobiliteitsbranche.
Michaela: Sanne is geboren met een oogafwijking. Haar ene oog is niet aangelegd, dus daar draagt ze een prothese. In haar andere oog heeft ze een doorgelopen pupil en de gele vlek ligt onderin. In de praktijk betekent het dat haar zicht zo’n tien procent is. Onderin haar oog ziet ze wel wat, maar na ongeveer drie meter wordt het onscherp.”
Sanne: “Ik zou heel graag beter willen zien, maar ben niet anders gewend. Nu denk ik: het is zoals het is, ik doe zoveel als ik kan.”
Michaela: “Al vergt het wel wat aanpassingsvermogen. Lopen is al een uitdaging, helemaal als de ondergrond verandert. Ze liep ook wat later, rond tweeënhalf jaar. In het begin vond ze het heel spannend als de tegels op de stoep van vorm of in legwijze veranderden. En sneeuw was een drama.”
Sanne: “Dat vind ik nog steeds vervelend, vooral als de sneeuw onder mijn schoen blijft plakken. Dan is het veel gladder en weet ik niet of ik mijn voeten goed kan neerzetten.”
Michaela: “Als peuter was het fietszitje ook spannend, vooral als we werden ingehaald door bijvoorbeeld een brommer. Pas toen ik voertuigen benoemde, leerde ze die geluiden herkennen. Nu weet ze feilloos het verschil tussen een politie- en brandweerauto – ikzelf hoor het nog steeds niet!”
Sanne: “Het is wel irritant dat er nu meer elektrische auto’s zijn, want die hoor ik niet aankomen. Dat is soms best schrikken.”
Michaela: “Voor elektrische fietsen geldt hetzelfde, zelfs ík vind het lastig inschatten hoe hard iemand komt aanrijden. Heb je het over mobiliteit, dan is al die vooruitgang voor een bepaalde doelgroep minder prettig. Het zou wel fijn zijn als dat verandert.”
Sanne: “Er zijn wel wat trucjes waardoor ik meer kan zien. Zoals met die dashcam, toch mam?”
Michaela: “Vorig jaar gingen we naar Oostenrijk, maar Sanne kon de omgeving niet vanuit het raam zien. Daarom plaatsten we een dashcam die we vervolgens met de tablet verbonden. Zo kon Sanne toch de bergen zien, maar dan via het beeldscherm.”
Sanne: “Er lag zelfs sneeuw op! Ik zag ook auto’s met een fiets op de achterklep, dat had ik nog nooit gezien.”
Michaela: “Dingen die wij normaal vinden, krijgt Sanne veel minder mee.”
Sanne: “Mijn broertje ziet wel goed en helpt me ook vaak. Dan zegt hij het als er een auto aankomt, of als er een afstapje is. Ik heb ook een herkenningsstok, zodat andere mensen weten dat ik slechtziend ben. Laatst gingen we naar een sushirestaurant in Arnhem, met de trein. Met mijn stok gebruikte ik de ribbellijntjes om te voelen welke kant ik op moest. Mijn moeder zei dat als er iemand in de weg stond, ik dan gewoon de enkels moest aantikken.”
Michaela: “Je wil niet weten hoeveel mensen of reclameborden er op die ribbellijntjes staan. Mega onhandig, juist omdat Sanne er gebruik van maakt.”
Sanne: “Ik word er niet boos om, maar soms wel gek van. Kijk uit waar je staat, denk ik dan. Ook in onze straat staan er vaak auto’s op de stoep geparkeerd. Maar waar moet ik dan lopen?”
Michaela: “Als me één ding duidelijk is geworden is dat niks vanzelf gaat als je kind een beperking heeft – in het verkeer hou ik mijn hart soms vast. Voor ons gezin betekent mobiliteit: veel samen doen. Waar mijn zoon bijvoorbeeld zelfstandig kan fietsen en zwemmen, heeft Sanne altijd begeleiding nodig – als kan ze dat laatste sinds kort ook zelf; een mijlpaal! Naar school wordt ze met de taxi gebracht. Wel zijn we aan het oefenen met het openbaar vervoer: we leren haar hoe ze bijvoorbeeld bij de bakker komt, en bij welke halte ze dan moet uitstappen. Daar zit wel veel tijd in. Ze is dertien en ik zou haar graag meer loslaten, maar dat kan gewoon niet.”
Sanne: “Als ik wel had kunnen zien, dan had ik het liefste in een raceauto gereden. Ik hoop ook dat als ik later een vriendje krijg, hij wél goed kan zien – zodat we kunnen autorijden. Vroeger mocht ik een keer achter het stuur zitten, bij mama op schoot. We reden toen een klein stukje over de parkeerplaats en het voelde alsof ik zweefde.”
Michaela: “Ik hoop dat we over zestig jaar meer rekening houden met mensen die langzamer meekomen in de maatschappij, zoals doven en blinden. Toch zijn er ook mooie ontwikkelingen op komst, zoals zelfrijdende auto’s en elektrische metro’s. Helaas zijn er ook veel kosten aan verbonden, dus hopelijk kunnen we het toch realiseren om de CO2-uitstoot terug te brengen – dat is nu nog een brug te ver. Het gaat ooit zeker gebeuren, maar ik weet niet of Sannes generatie dat al meemaakt.”
Sanne: “Ik zou het vooral handig vinden als er zelfrijdende auto’s komen, zodat ik toch kan autorijden en niet meer afhankelijk ben van de trein, bus of taxi. Dat zou me zoveel meer vrijheid geven.”
Bekijk hier de volledige portrettenreeks