Daan Duifhuis is 20 jaar oud. Hij zit in het derde jaar van zijn studie Facility Management aan de HAN en loopt stage bij Bovemij als facilitair medewerker.
Vrijheid is sowieso een begrip dat ik vind passen bij het thema mobiliteit. Je kunt zelf bepalen wanneer je waarheen gaat. Met de fiets, het openbaar vervoer, de auto, maar ook wandelend. Sinds vorig jaar heb ik mijn rijbewijs en ik moet bekennen dat dát ook een slinger aan mobiliteit geeft. Als ik wil, kan ik zo in de auto naar Frankrijk springen – lopend kom je toch stukken minder ver.
Ik heb trouwens wel even over dat rijbewijs gedaan, maar dat kwam omdat ik in coronatijd begon. Na zeven lessen moest ik namelijk zes maanden wachten omdat de rijscholen dicht waren. Heel vervelend, want in het begin komt er zóveel op je af: schakelen, spiegelen, sturen. Na dat halfjaar moest ik er echt weer even inkomen, en had ik nog steeds maar één keer per twee weken les – iederéén had een hoop in te halen. Ik denk dat ik daarom ook drie keer over mijn praktijkexamen heb gedaan. Maar: ik heb het gehaald en daar ben ik superblij mee.
Mijn stage heeft niet specifiek iets met de mobiliteitsbranche te maken – facility manager kun je in elke bedrijfssector worden. Maar ik ben wel een autoliefhebber, dus mijn stage bij Bovemij geeft wel een extra dimensie. Als kind werd ik al enthousiast als er een mooie auto voorbij reed. ‘Kijk pap, een Mercedes of Audi’, riep ik dan. Dat ik nu dichtbij het vuur zit, vind ik dus heel erg leuk. Bovendien maak ik soms gebruik van de bedrijfsauto, bijvoorbeeld als ik een leverancier of andere locatie moet bezoeken. Het is een Volkswagen E-Golf – en die auto rijdt een partijtje prettig! Ik kan me voorstellen dat niet elk bedrijf zulke auto’s op de oprit heeft staan, dus dat voelt wel bijzonder.
Ik ben blij dat ik als jongvolwassene opgroei in een wereld waar duurzaamheid steeds belangrijker wordt. Ik denk ook dat benzineauto’s er over zestig jaar niet meer zullen zijn en dat waterstof een belangrijke rol krijgt – alles om de aarde leefbaar te houden. Gelukkig staan we pas in de kinderschoenen en zijn er nog genoeg ontwikkelingen mogelijk. Ik vind dat een prettige gedachte: het feit dat mijn generatiegenoten en ik echt nog iets kunnen bijdragen aan deze wereld.”
Bekijk hier de volledige portrettenreeks