Christel Poels is 45 jaar en heeft een eigen naaiatelier
“Tien jaar geleden werd ik ziek, ik had kanker. Ik werd behandeld en dat sloeg aan, maar twee jaar later had ik uitzaaiingen in mijn longen. De dokters gaven me nog maximaal vijf jaar. Mijn man en ik besloten: dan gaan we nú genieten. Het was altijd al onze droom om met een camper rond te reizen, dus huurden we er een en gingen we een maand op reis naar Zuid-Europa, samen met onze dochter. Het was een ‘omgekeerde’ huwelijksreis, trouwen deden we daarna nog. Onze trip beviel zo goed, dat we al snel droomden over een eigen camper waarmee we nóg meer reizen konden maken.
Na die laatste diagnose zat ik een jaar lang in onzekerheid over de juiste behandeling. Die zou levensverlengend zijn, maar op elke scan bleek dat de tumor nauwelijks groeide. Toen ik weer eens een scan had, bleek de tumor tot ieders verbazing verdwenen – ik had namelijk nog geen enkele behandeling gevolgd. Een medisch wonder, noemen de dokters me. Ik was en ben vooral enorm dankbaar dat ik er nog steeds ben, en dat mijn dochter haar moeder nog heeft.
Het was voor ons de reden om onze droom te verwezenlijken: we kochten een Volkswagen Crafter, stripten ’m van boven tot onder en bouwden hem om tot camper. Een behoorlijke klus – we kwamen erachter dat het niet zo makkelijk is als de vele YouTube-filmpjes doen lijken, haha. Maar het lukte: mijn man deed de elektra, samen zorgden we voor het hout en de isolatie. Er kwam een dakraam en de aankleding nam ik voor mijn rekening – ik heb een naaiatelier, dus gordijnen en kussens waren makkelijk gemaakt. Ook hebben we ’m met de hand gerold met twee componenten autolak in een groene kleur, echt heel mooi. Hij heeft zelfs een koosnaampje: Monkie. Bedacht door mijn dochter, die gek is op apen – er hangen er nu ook een paar in de camper.
Het was ons plan om in 2020 vier maanden met onze camper door Europa te reizen met als eindbestemming Griekenland, maar het coronavirus gooide roet in het eten. Ontzettend jammer en balen, ook omdat ons huis al was onderverhuurd – voordeel was wel dat we deels in de camper konden slapen. Gelukkig zijn we er daarna nog wel mee op pad geweest, maar dan steeds voor kortere periodes, tijdens schoolvakanties.
Hoewel ik genezen ben verklaard, heeft mijn ziekte de nodige sporen achtergelaten. Zo kan ik niet lang achter elkaar autorijden, omdat ik dan dubbel ga zien en moet rusten – vaak is dat al na een halfuurtje. Vriendinnen die verder weg wonen, kon ik daardoor lange tijd niet zien. De camper heeft daar verandering in gebracht: ik heb nu de mogelijkheid om een stuk te rijden, even te rusten en daarna mijn reis te vervolgen. Dankzij dat vervoermiddel is mijn bereik dus vele malen groter geworden en kan ik weer ergens komen. Maar ik gebruik ’m ook in de weekenden met mijn dochter. Als het maar even mooi weer is, rijden we ergens heen om bijvoorbeeld te gaan wandelen of zwemmen. Dat vrije gevoel in de natuur, daar kan niks tegenop.
Inmiddels is de bus ook een inkomstenbron omdat hij op een verhuursite staat. Dat levert niet heel veel op, maar de onderhoudskosten worden in elk geval gedekt. Al geeft het ook wel extra rompslomp, bijvoorbeeld als er dingen stuk gaan – we leren hiervan dat we strenger moeten zijn en een checklist moeten afvinken bij het inleveren. Ik ben echt verknocht aan mijn camper, ook al is het een diesel. In de toekomst wil ik een nieuw, misschien wel elektrisch aangedreven exemplaar, met oog op het milieu. Mijn camper geeft me namelijk zóveel mobiliteit en dus vrijheid – dat is me ontzettend veel waard.”
Bekijk hier de volledige portrettenreeks