Boet (2) is de zoon van Eva Pepping, zij is werkzaam bij Bovemij als Directeur viaBovemij.nl
“Negen van de tien keer als ik ’s avonds op de bank plof, prikken er nog een stuk of vijf speelgoedauto’s in mijn rug. Die liggen dan verstopt tussen de kussens – zoals in eigenlijk elke kast of lade in huis. Allemaal Boet z’n collectie. De ochtenden beginnen ook steevast hetzelfde: zodra Boet beneden komt, stuift hij op zijn speelgoedmanden af, keert hij ze helemaal om en ligt onze woonkamer bezaaid met speelgoedauto’s. Daar gaan we weer, grinnik ik dan tegen mijn man.
Als het maar kan bewegen en met mobiliteit te maken heeft, dan is het voor Boet al snel goed. Hij weet ook precies hoeveel voertuigen hij heeft. Je hoort weleens over ouders die speelgoed weggeven omdat hun kinderen er niet meer mee spelen, maar dat hoef ik bij Boet niet te proberen – hij zou het direct merken als dat ene, rode autootje is verdwenen. Hij maakt ook altijd minutieuze files, met een speciale plek voor elke auto. Wéé je gebeente dat je er zomaar een auto tussen parkeert. Verder is Boet een pro in het nadoen van geluiden, of het nou een helikopter is of een voertuig dat achteruit inparkeert. Grappig, want zelf rijden we elektrisch en maakt onze auto geen geluid. Geen idee waar dat vandaan komt, dus. Misschien is het wel een soort oerinstinct dat kinderen hebben.
Naar ander speelgoed kijkt Boet niet om, zijn wagenpark is heilig. Ik kan me ook niet herinneren dat het ooit anders is geweest. Zijn broer hield altijd wel van Duplo en blokkentorens bouwen, Boet heeft dat totaal niet. Ja, áls hij met Duplo speelt, dan is het om een garage of wasstraat te bouwen, zodat z’n auto’s er doorheen kunnen rijden.
Of zijn liefde voor auto’s toeval is, met een moeder die in de mobiliteitsbranche werkt? Ja! Sterker nog: ik heb vrij weinig met auto’s. Kleur of formaat maken me niet uit, als het maar rijdt. Natuurlijk kom ik er vanwege mijn werk veel in aanraking mee. Sterker nog: toen ik nog relatiebeheerder was, kon ik precies vertellen welke auto hoeveel kostte. Maar mijn échte passie binnen deze branche ligt bij het ondernemerschap en gastvrijheid: hoe kunnen we het voor onze klanten zo goed mogelijk maken in deze digitale wereld? Mijn zoons heb ik dus niet enorm gestimuleerd op het gebied van auto’s, al moet ik bekennen dat een deel van Boets wagenpark wel van klanten afkomstig is, als zijnde kraamcadeau. Daarmee is mijn werk stiekem toch wel een rode draad in ons leven.
Waar we onszelf nu nog ontzettend veel per auto verplaatsen, is dat over zestig jaar wel anders, gok ik. Waarschijnlijk leven mijn zoons dan nóg meer in een digitale wereld. Ze hoeven bijvoorbeeld niet meer in de auto te stappen om collega’s te zien, maar hebben thuis een virtueel kantoor. De momenten dat we wel in de auto stappen, worden sporadischer: alleen als we écht iets willen zien, gaan we de hort op. Dat is althans mijn visie.
Voor nu betekent mobiliteit voor Boet vooral meer gelegenheid om de wereld te ontdekken. Lopend, per fiets of op zijn loopauto. Afgelopen najaar ging er voor Boet zelfs een compleet nieuwe wereld open, toen hij met zijn opa voor het eerst in de botsauto’s mocht. Het was een regenachtige dag en de baan was vrijwel leeg, maar toch presteerde Boet het om tegen elk hoekje aan te botsen – práchtig vond hij het. Mijn man en ik weten het nu al: dat wordt er later echt eentje die dagenlang bij de botsauto’s bivakkeert als het kermis is.”
Bekijk hier de volledige portrettenreeks