Doordat de economie de afgelopen jaren bloeide, was er weinig aanleiding om werknemers te ontslaan om bedrijfseconomische redenen. Door de coronacrisis en het vooruitzicht op een langdurige economische crisis als gevolg daarvan, ontstaat die mogelijkheid wel. Angela Hollander, jurist bij SRM Rechtsbijstand en Bovemij Rechtshulp, legt uit hoe dat zit.
Er zijn meerdere situaties denkbaar waarin je je als werkgever kunt beroepen op de ontslaggrond bedrijfseconomische redenen. Een faillissement of ‘gedwongen’ reorganisatie zijn natuurlijk veel voorkomende oorzaken, maar er hoeft niet altijd sprake te zijn van een slechte financiële situatie. Er kan bijvoorbeeld ook het plan zijn om de onderneming opnieuw en meer toekomstbestendig in te richten. De bedrijfseconomische noodzaak moet wel gemotiveerd en onderbouwd worden. Het UWV toetst daarbij met een zekere mate van terughoudendheid.
Hoe gaat een ontslag wegens bedrijfseconomische redenen in zijn werk?
De aanvraag voor het ontslag wegens bedrijfseconomische redenen gaat via het UWV. Je moet het ontslag aanvragen via een aantal formulieren die jouw gegevens en die van de werknemer(s) bevatten, net als een inhoudelijke onderbouwing van de aanvraag. Uit die onderbouwing moet blijken dat er structureel arbeidsplaatsen komen te vervallen en dat herplaatsing van werknemers niet mogelijk is. Ook moet blijken dat aan het afspiegelingsbeginsel is voldaan, waarover hierna meer. Als je de formulieren hebt ingevuld en ingediend, krijgt de werknemer een termijn om schriftelijk op de ontslagaanvraag te reageren. Wanneer het UWV de ontslagaanvraag goedkeurt, verstrekt zij aan jou als werkgever een ontslagvergunning. Daarna kun je de arbeidsovereenkomst opzeggen volgens de wettelijke regels.
Het afspiegelingsbeginsel
Maar welke werknemers krijgen hun ontslag? Je bent niet vrij om te kiezen, je hoort een bepaalde volgorde aan te houden, beginnend bij de flexibele relaties. Van uitzend- of oproepkrachten en werknemers zonder vaste aanstelling dien je als eerst afscheid te nemen. Vervolgens moet je rekening houden met het afspiegelingsbeginsel. Dit houdt in dat je werknemers met vergelijkbare (‘uitwisselbare’) functies indeelt in leeftijdsgroepen. Binnen elke leeftijdsgroep kijk je wie het laatst is aangenomen. Deze werknemers worden dan als eerst ontslagen, ook wel het last in first out-principe genoemd. Het uitgangspunt van deze regels is dat de leeftijdsopbouw van het personeel voor en na de inkrimping zoveel als mogelijk hetzelfde moet blijven. Het UWV beoordeelt of (voldoende) aan het afspiegelingsbeginsel is voldaan.
In beroep tegen een afwijzing door het UWV
Het is mogelijk dat het UWV de aanvraag voor ontslag wegens bedrijfseconomische redenen afwijst. In dat geval kun je hiertegen in beroep gaan bij de kantonrechter. Die zal het ontslag dan toetsen en kan tot het oordeel komen dat je tóch toestemming hoort te krijgen voor het ontslag. In dat geval kan het ontslag alsnog doorgang vinden. Ook de werknemer kan in beroep gaan tegen een opzegging van zijn arbeidsovereenkomst na een verkregen ontslagvergunning.
Wat kan Bovemij Rechtshulp voor jou betekenen?
De beslissing om een ontslag wegens bedrijfseconomische redenen aan te vragen, is vaak niet eenvoudig en heeft grote gevolgen. Het is daarom van belang dat je tijdig een jurist inschakelt die je adviseert en begeleidt. Misschien is het zelfs mogelijk om op een andere manier tot een oplossing te komen, zoals bijvoorbeeld het sluiten van een vaststellingsovereenkomst. Je maakt dan samen met de werknemer afspraken over de beëindiging van het dienstverband en hoeft niet naar het UWV.
Meer weten? Kijk dan op de pagina van Bovemij Rechtshulp en neem contact met ons op.